PAKEPRAAT.Stemmen

Roel Oostra

Hommo Hof

MANNEN ZING MEE

Loch Ness

PAKEPRAAT.Stemmen

En daar stond ik 21 maart 2018 in de rij die langzaam opschoof het stemlokaal in. En, leunend op mijn wandelstok, overviel mij een, laat ik het maar noemen, een emotioneel gevoel. Want het ging door mij heen hoe vaak ik al mijn stem op deze plek in ons gemeentehuis had uitgebracht en dat het deze keer, naar menselijke berekening, de laatste keer wel zou zijn. In deze meditatieve stemming kwam ik voor de tafel met de functionarissen terecht. Als eerste zat daar mijn vriend Jan Rozema, voormalig C.U. wethouder, die tot taak had identiteitsbewijzen te controleren en de stembiljetten uit te reiken.
‘Wat adviseer je mij Jan’ vroeg ik hem. ‘Nou, dat weet je toch zo langzamerhand wel jongen’ was het antwoord toen hij mij  het grote vel papier met kandidatenlijsten gaf. Lopende naar het stemhokje dacht ik dat het misschien zo’n laatste keer best aardig zou zijn mijn stem aan Jan te geven. Maar ja, dat sloeg natuurlijk nergens op want Jan stond helemaal niet op de lijst. Daar kwam nog bij dat zijn opvolgster vorig jaar de kuierlatten had genomen toen haar beleid in de Lawei debacle ter sprake kwam. Dus lijst 3 viel af. Inmiddels was ik in een stemhokje aanbeland en spreidde de grote lap papier voor me uit. En daar viel mijn oog op de naam van Arjen Kaper op lijst 2. Verdraaid, de allereerste felicitatie plus kado ter gelegenheid van ons 70 jarig huwelijksfeest kwam van de heer en mevrouw Kaper. Zou eigenlijk aardig zijn om mijn stem . . . .Maar toen zag ik Durk Oosterhof staan, heeft bij onze zoon Jaap in klas gezeten en die ligt mij eigenlijk ook wel met zijn FNP. Onze thuiszorg zei vanmorgen dat Yntze de Vries zo’n aardige man was ‘ik die myn boadskippen altyd by him’,  ja, daar stond hij, bovenaan lijst 5.  En zo dwaalde mijn blik over al die namen van politieke enthousiastelingen die ik wel tevreden wilde stellen. Zoals de mij onbekende Minke Heide die als enige vrouw midden tussen mannen van D’66 stond. Jos van der Horst deed het als wethouder toch ook niet gek dacht ik, Toen nog niet wetende hoe lijst 4 er van langs zou krijgen. En zo filosofeerde ik maar wat door en mijn ogen vlogen van lijst naar lijst maar op lijst 1 zag ik verreweg de meeste bekenden en daar stonden zowaar echte vrienden tussen.
Net toen ik even aan het rode puntje van het potlood had gelikt om te doen waarvoor ik was gekomen tikte iemand op mijn schouder en hoorde ik : ‘Toch gjin swierrichheden wol Oostra ? Jo steane al in dik kertier yn dit hokje, giet it wol?’.
‘Nim me net kwea ôf’, zei ik, ‘Ik stie wat te dreamen want ik woe it dizze lêste kear hiel goed dwaan mar ik kom der yn om. Op dy listen allegear minsken dy’t it bêste mei my foar hawwe . . .  mar ik ha mar ien stim. . . . ‘
En ik kleurde een hokje dieprood (want een andere kleur maakt het stembiljet ongeldig)

Roel Oostra