Roel Oostra
Hommo Hof
Honderd jaar voetballen bij VV Drachten
Voor de eerste beoefening van de voetbalsport moeten we terug naar rond 1840 in Engeland. De aanleiding was de vraag van kostschool directeuren, hoe je een stel knapen in toom kon houden die op het punt stonden om rotzooi te trappen. Want, hun bandeloosheid was bijna spreekwoordelijk, evenals hun mateloze hartstocht voor het verboden voetbalspel.
Een kostschooldirecteur kwam op het idee om van de nood een deugd te maken. Hij liet de jongeheren uitrazen op de grasvelden van het
schoolterrein, in de hoop dat ze geen energie meer over zouden houden voor nóg gevaarlijker dingen. Die hoop bleek ijdel, maar daarmee werd wel de basis was gelegd voor wat een wereldsport zou worden: voetbal. Voetbalregels waren er (nog) niet maar wel kostelijke verhalen. Zo waren de doelen bijvoorbeeld bij de ene kostschool elf en bij de andere honderdvijftig voet breed. Ook de afmetingen van de terreinen waren niet uniform evenals het aantal spelers per team. De handen mochten alleen gebruikt worden om de bal te stoppen. Degene die de bal buiten de ‘lijn’ had gewerkt moest hem op dezelfde plaats weer
intrappen. Na elk doelpunt werd van speelhelft gewisseld. Er mocht alleen geschopt worden naar de bal en niet naar de benen. Buitenspel onderging allerlei interpretaties doordat bij de kostscholen verschillende regels werden gehanteerd. In Nederland werd het voetbal geïntroduceerd door Pim Mulier. Hij was veertien toen hij na een studie aan een kostschool en een vakantie in Engeland een ovale leren voetbal meenam naar huis. Op zijn vijftiende vroeg hij in een brief aan het gemeentebestuur van Haarlem om een speelveld, nadat hij in 1889 de ‘Haarlemse Football Club’ had opgericht. Hij kreeg zijn veld met drie stevige bomen. Ze werden gebruikt om, al carambolerend, de bal om hun tegenstanders te krijgen. Het was de start van de meest populaire sport in Nederland.